Onlangs ging ik voor een eenvoudige oogcontrole naar het ziekenhuis. De zorgverlener begroette me met:
“Ik ben An, ik ben de optometrist. Je mag je kin daar leggen.”
Snel uitgesproken, zonder oogcontact. Alsof er een bandje afspeelde.
Ik was even overdonderd. Ik begreep niet goed wat er gebeurde en kon de instructie niet meteen opvolgen. Ze moest het herhalen voor ik kon doen wat ze vroeg.
De instructie was helder, haar naam en functie duidelijk – dat waardeer ik. Maar er was geen moment van connectie. Pas later in het onderzoek keek ze me aan, sprak ze echt tegen me, en ontstond er contact.
Wat als ze even pauzeerde na haar introductie?
Wat als ze me aankeek en ik kon toeknikken?
Wat als ze daarna rustig vroeg om mijn kin te plaatsen?
Dan was ik meteen mee geweest. Dan had ik me gezien gevoeld.
Wat nodig is, is een warme en betrokken lichaamstaal.
Een blik, een pauze, een moment van mens tot mens.
Het verbetert het contact – en het kost geen tijd.
In de zorg begint goede samenwerking met afstemming.
Dat maakt het verschil.
